De invoeging van sociale en economische rechten in de Belgische Grondwet was sinds de Tweede Wereldoorlog een bijna permanente bekommernis van de Belgische grondwetgever. Er werden wel verschillende wetgevende initiatieven genomen, maar die bleven zonder positief gevolg. Het was wachten tot 1988 – de veertigste verjaardag van de UVRM – op parlementaire voorstellen die tot een gunstig resultaat leidden. Het is evenwel opvallend dat de parlementaire discussie over die voorstellen nog vijf jaar duurde.
In 1994 werd het parlementaire voorstel tot invoeging van sociale en economische grondrechten in de Grondwet, een synthese van de in 1988 in de Senaat ingediende voorstellen, ook door de Kamer van Volksvertegenwoordigers goedgekeurd.
Sedertdien hebben twintig jaar actief denkwerk over de sociale en economische grondrechten en vijftien jaar toepassing door de rechterlijke macht vandaag deze grondrechten op de voorgrond geplaatst.
In dit boek wordt nagegaan wat er tijdens deze twee decennia werd verworven op het vlak van sociale rechten van de burgers. De ordingsgeschiedenis van artikel 23 Gw. en de rechtspraak en rechtsleer werden – met respect voor het Europese en het internationale perspectief – grondig geanalyseerd. De auteurs van de opgenomen referaten zijn allen van zeer dichtbij betrokken bij de grondrechtendiscussies.
Het boek is een aanrader voor wie actief bezig is met de problematiek van de arbeidsverhoudingen.